Zo is de toestand van ons bewustzijn, dat door het verleden is geconditioneerd en ons denken is het geconditioneerde beantwoorden van de uitdaging door een feit. Hoe meer onze beantwoording de conditionering door geloof, door het verleden vertegenwoordigt, des te meer wordt het verleden versterkt. Dat versterken van het verleden is duidelijk de continuïteit ervan, die het de toekomst noemt. Dus dat is de toestand van onze geest, van ons bewustzijn: een slinger die heen en weer zwaait tussen het verleden en de toekomst. Dat is ons bewustzijn, dat niet alleen bestaat uit de bovenste niveaus van de geest, maar ook uit de dieper gelegen lagen. Een dergelijk bewustzijn kan duidelijk niet op een ander niveau functioneren, omdat het alleen die twee bewegingen kent, heen en weer. Als je heel nauwkeurig kijkt, zul je zien dat het geen constante beweging is, maar dat er een tijdsruimte is tussen twee gedachten. Al is het misschien maar een oneindig kleine fractie van een seconde, er is een tijdsruimte, die van betekenis is voor het heen en weer gaan van de slinger.
We zien het feit dat ons denken is geconditioneerd door het verleden dat in de toekomst wordt geplaatst. Zodra je het verleden toelaat, moet je ook de toekomst toelaten, er zijn geen twee toestanden, het verleden en de toekomst, maar één toestand, die zowel het bewuste als het onbewus te omvat, het collectieve verleden zowel als het individuele verleden. Het collectieve en het individuele verleden geven, als reactie op het heden, een bepaalde respons, die het individuele bewustzijn in het leven roept. Het bewustzijn is dus iets van het verleden, dat is de hele achtergrond van ons bestaan. Zodra je het verleden hebt, heb je onvermijdelijk ook de toekomst, de toekomst is immers niets anders dan de voortzetting van het iet of wat aangepaste verleden, maar het blijft wel het verleden. Ons probleem is dus hoe we een radicale verandering kunnen brengen in dit proces van het verleden zonder meer conditionering, meer verleden te creëren.
Om het anders uit te drukken, het probleem is dit: de meesten van ons wijzen een bepaalde vorm van conditionering af en ontdekken een andere, ruimere, betekenisvollere of prettigere conditionering. ]e geeft de ene godsdienst op en neemt de andere aan, je verwerpt de ene vorm van geloof en omhelst de andere. Een dergelijke vervanging is duidelijk iets anders dan inzicht hebben in het leven, het leven dat in relatie staan is. Ons probleem is hoe we vrij kunnen zijn van alle conditionering. Of je zegt dat het onmogelijk is, dat geen menselijke geest ooit vrij van conditionering kan zijn of je gaat onderzoeken, experimenteren, ontdekken. Als je beweert dat het onmogelijk is, ben je vanzelfsprekend kansloos. ]e bewering kan gebaseerd zijn op een begrensde of ruime ervaring of op het simpelweg aanvaarden van een geloof, maar een dergelijke bewering is een ontkenning van zoeken, naspeuren, onderzoeken en ontdekkingen doen. Om erachter te komen of de geest volledig vrij van alle conditionering kan zijn, moet je de vrijheid hebben om te onderzoeken en ontdekkingen te doen. Nu zeg ik dat de geest absoluut vrij kan zijn van alle conditionering, niet dat je dit op mijn gezag moet aannemen. Als je het aanneemt op gezag, zul je nooit iets ontdekken, het zal een nieuwe vervanging zijn en dat zal geen enkele betekenis hebben. Als ik zeg dat het kan, zeg ik dat omdat het voor mij een feit is en ik kan het je in woorden tonen, maar wil je er zelf achterkomen of het waar is, dan moet je ermee experimenteren en het snel kunnen volgen.
Inzicht in het hele proces van het conditioneren krijg je niet door analyseren of door zelfbeschouwing, want zodra je te maken hebt met de analyticus, maakt die zelf deel uit van de achtergrond en daarom is zijn analyse betekenisloos. Dat is een feit en je moet dit dus aan de kant zetten. De analyticus die onderzoekt, die analyseert wat hij bekijkt, is zelf onderdeel van de geconditioneerde toestand en zijn interpretatie, zijn inzicht, zijn analyse, hoe die ook mag uitvallen, maakt altijd nog deel uit van de achtergrond. Dus op die manier is er geen uitweg, maar het is van essentieel belang een bres te slaan in de achtergrond, omdat de geest nieuw moet zijn om de uitdaging van het nieuwe te kunnen beantwoorden. Om God, de waarheid, of wat je maar wilt, te ontdekken, moet de leden analyseren, tot conclusies komen via een reeks geest fris zijn, onaangetast door het verleden.
Het verleden analyseren, tot conclusies komen via een reeks experimenten, beweringen en ontkenningen uiten, enzovoort, houdt in diepste wezen de voortzetting van de achtergrond onder verschillende gedaanten in. Als je de waarheid van dit feit inziet, zul je ontdekken dat de analyticus heeft opgehouden te bestaan. Dan is er niets buiten de achtergrond, er is alleen het denken als achtergrond, het denken, dat reageren is vanuit herinnering, bewust zowel als onbewust, individueel zowel als collectief. De geest is het product van het verleden, wat het proces van conditionering is. Hoe kan de geest vrij zijn? Om vrij te zijn moet de geest niet alleen de slingerbeweging tussen verleden en toekomst zien en begrijpen, maar zich ook bewust zijn van de ruimte tussen de gedachten. Die ruimte ontstaat spontaan, die wordt niet door een of andere oorzaak, wens of dwang teweeggebracht. Als je heel nauwkeurig kijkt, zul je zien dat er, hoewel het reageren, het functioneren van het denken, heel snel lijkt te gaan, openingen zijn, tijdsruimten tussen de gedachten. Tussen twee gedachten is een periode van stilte, die los staat van het denkproces.
Als je oplet, zul je zien dat die periode van stilte, die tussenruimte, niet iets van de tijd is, en de ontdekking van die ruimte, het ten volle ervaren van die ruimte, bevrijdt je van de conditionering, of liever gezegd het bevrijdt “jou” niet, er vindt een bevrijding van conditionering plaats. Inzicht in het proces van het denken is dus meditatie.
We hebben het nu niet alleen over de structuur en het proces van het denken, dat wil zeggen de achtergrond van herinnering, ervaring, kennis, maar we proberen ook te ontdekken of de geest zich van de achtergrond kan bevrijden. Alleen als de geest het denken geen continuïteit geeft, als hij stil is in een stilte die niet teweeggebracht is, die niet door iets veroorzaakt is, alleen dan is vrijheid van de achtergrond mogelijk.
Over de waarden van het leven, blz. 86, r. 10
Jiddu Krishnamurti