We zijn op zoek naar iets dat ons de werkelijkheid doet vergeten – hoe achtenswaardiger en hoe straffer dat ‘iets’ georganiseerd is, hoe beter. Collectief aan de werkelijkheid te ontvluchten is de hoogste vorm van geborgenheid die er bestaat. Als we onder ogen zien wat is, kunnen we daar iets aan doen; maar door van dat wat is weg te vluchten worden we dom en raken we afgestompt, slaven van sensatie en verwarring.
Verlost muziek ons niet op een bijna onnaspeurlijke manier allerprettigst van dat wat ís? Goede muziek maakt ons los van onszelf en onze dagelijkse tobberijen, kleinzieligheden en angstgevoelens, ze doet ons de dingen vergeten; ofwel ze geeft ons de kracht het leven tegemoet te treden, ze inspireert ons, ze geeft ons kracht en innerlijke rust. In beide gevallen wordt ze een levensnoodzaak, hetzij als middel om onszelf te vergeten, hetzij als bron van inspiratie.
Niet zonder schoonheid te kunnen en al wat lelijk is te ontwijken, is een vlucht; als ons de vluchtweg wordt afgesneden, wordt dat tot een hevige kwelling. Zo gauw schoonheid onmisbaar wordt voor ons welzijn, houdt het echte beleven op en begint de sensatie. Het moment van het beleven is totaal verschillend van de jacht op de sensatie. Tijdens het beleven heb je geen besef van jezelf als belevende, noch van je sensaties daarbij. Zodra het beleven echter ophoudt, beginnen de sensaties van de belevende een rol te spelen; en die sensaties wil de belevende mens hebben, die jaagt hij na.
Wanneer de sensatie een levensnoodzaak wordt, dan zijn muziek, de rivier of het schilderij alleen nog maar een middel tot het opdoen van verdere sensaties. Dan wordt de sensatie het allerbelangrijkste, en niet het beleven zelf. De behoefte om een ervaring te herhalen is het dringend verlangen naar sensatie, want een sensatie kan herhaald worden het beleven echter niet. De behoefte aan sensatie maakt dat we aan muziek hangen en schoonheid willen bezitten. Dat we niet zonder uiterlijke vormen en lijnenspel kunnen geeft aan hoe leeg we innerlijk zíjn; die leegte vullen we dan met muziek, met kunst, met zelfgekozen stilte. Doordat die onveranderlijke innerlijke leegte gevuld of bedekt wordt met sensaties, leven we in eeuwigdurende angst voor wat is, voor dat wat we zijn.
Sensaties kennen een begin en een einde, die kunnen herhaald en nader uitgewerkt worden; maar beleven speelt zich niet af binnen de begrenzing van de tijd. Dat waar het op aan komt, is het beleven, en dat zal nooit ons deel zijn in de jacht op sensatie. Sensatiegevoelens zijn begrensd en persoonlijk, ze geven aanleiding tot conflicten en ellende; beleven echter is te enenmale verschillend van het herhalen van een ervaring en kent geen continuïteit. Alleen in beleven is sprake van vernieuwing, van ommekeer.
Commentaar op het leven, blz. 62, r. 20