Het mechanisme van het denken gaat eindeloos door, zonder te rusten, zonder zich te verfrissen. De hersenen raken afgestompt en worden traag, ze verliezen het vermogen om zich te herstellen. Ze reageren altijd op uitdagingen maar hun respons is ontoereikend en nooit verfrissend. Kijken met het denken zorgt ervoor dat de hersenen vast blijven zitten in hun gewoonten en hun herkenning; ze worden moe en traag en ze leven voortdurend binnen de enge grenzen die ze zelf gemaakt hebben. Ze zijn nooit vrij. Die vrijheid komt alleen wanneer het denken niet kijkt; kijken zonder denken wil niet zeggen een wezenloze waarneming, maar de afwezigheid van afleiding. Wanneer het denken niet kijkt, dan is er alleen waarneming, zonder het mechanische proces van herkenning en vergelijking van rechtvaardiging en veroordeling. Dit zien vermoeit de hersenen niet, want er is een eind gekomen aan alle mechanische processen van de tijd. Door de hersenen volkomen rust te geven worden ze fris en werken ze zonder reactie; ze functioneren zonder te reageren en ze sterven zonder gekweld te worden door problemen.
Kijken zonder het denken is zien zonder de tussenkomst van tijd; kennis en conflicten. Deze vrijheid van zien is geen reactie; iedere reactie heeft een oorzaak. Kijken zonder reactie is geen onverschilligheid, gereserveerdheid of een zich harteloos terugtrekken. Zien zonder het mechanisme van het denken is totaal zien, zonder iets te specificeren of te scheiden. Maar dat betekent niet dat er geen scheiding of ongelijkheid bestaat; een huis wordt geen boom en een boom geen huis. Zien zonder het denken betekent niet dat de hersenen verdoofd worden. Integendeel, ze zijn volkomen wakker, alert, zonder wrijving of pijn. Aandacht zonder de begrenzing van tijd betekent het tot bloei komen van meditatie.
Conflicten, Notebook 31 september 1961, blz.171, r.11