Doel en leven
Gelijk een wolk. die door den wind over de vallei word voort gezweept, zoo wordt de mensch, waar hij zich ook bevindt, heen gedreven door het leven. De mensch heeft geen vast doe), hij verstaat de beteekenis van het leven niet, maar is gelijk aan de wolken, die geen rustplaats hebben, die van dal tot dal worden voortgejaagd, die geen stilte kennen, geen rust, geen vrede. De mensch heeft geen doel, hij is blind voor de beteekenis van het leven; daar heerscht chaos en versnippering in hem en tengevolge daarvan ook in de wereld. En wat is het doel van het leven? Het is de vrijheid van leven; bevrijding van het leven van alle dingen. de bevrijding die komt, wanneer gij door alle ervaringen zijt heengegaan En daarom gestegen zijt boven alle ervaring. En ik wensch er u op te wijzen, dat gij, ten einde het leven te vervullen, zooals ik het leven vervuld heb, iedere ervaring van harte moet verwelkomen, hoe onaangenaam of hoe heerlijk deze ook zijn moge, zoodat uw leven vol worde gelijk de regendroppel.
Gij zijt bevreesd voor verdriet in de meening dat het iets vreeselijks is, iets om zich voor te schamen. Het ondervinden van verdriet geeft u kracht, kracht om u staande te houden in den strijd, welke eveneens ervaring is. Roep de smart tot u uit de volheid van uw hart en ontwijk haar niet, want uit smart
komt de aroma van het begrip voort. Zij is het, die liefde voortbrengt en het overweldigende medegevoel met het leven geeft. Wanneer gij het doel hebt vastgesteld, dan hebben smart en vreugde, het kwade en het goede een beteekenis; want het doel helpt voortdurend mee tot het begrijpen dier beteekenis. Het bereiken van de Waarheid bestaat in het ontplooien van het leven en in het geven van de grootste mogelijkheid tot uitdrukking van het leven.
Voor mij is het eenige doel, de eenige wereld, welke eeuwig, welke volkomen is. De wereld der Waarheid. De mensch, die dit toekomstbeeld heeft gezien, zij het ook dat hij zich te midden van den strijd in de wereld bevindt, heeft voor zichzelf dit eeuwige doel vastgesteld. Moge hij al tusschen de vergankelijke dingen dwalen, moge hij zich temidden der schaduwen verliezen, toch zal zijn leven voortdurend worden bestuurd door dit doel, hetwelk is de bevrijding van alle begeerten, van alle ervaringen, van alle smarten, pijn en strijd. Voor hem die het eeuwige wenscht te ontsluieren, is het beseffen van dat doel van het grootste gewicht; niet het einddoel van een ander, niet de zienswijze van een ander, niet datgene, wat uit andermans verdriet is voortgekomen, maar een levensdoel, dat uit eigen ervaring en eigen begrip geboren is. Zulk een doel zal, wanneer hij het eenmaal heeft vastgesteld, licht werpen op de verwarring van zijn denken en daardoor de bestemming van zijn leven verduidelijken. Dit wensch ik in uw denkvermogen, zooals het in het mijne is, te maken tot den eigenlíjken grond van alle denken en alle voelen. Gij zult, wanneer gij eenmaal deze bestemming beseft hebt, of gij kunstenaar, musicus, econoom of opvoeder zijt, meer onder de bescherming der eeuwigheid dan in de schaduwen van het heden scheppen. De meeste menschen in deze wereld worden door het heden vastgehouden. Het heden is geworden als een enorme schaduw en in die schaduw scheppen zij zonder begrip der Waarheid. Doch om het eeuwige te beseffen, moeten zij weten dat de Waarheid een éénheid is, het leven een ëénheid is, hoewel het leven zich op velerlei wijze uitdrukt. Maar over de geheele wereld zoeken de menschen de eenheid meer in de uitingen van leven, dan in het leven zelf. Het leven heeft geen temperament, het leven heeft geen kleur, het leven heeft geen begrenzingen, geen muren ; dit alles bestaat slechts voor hem, die het leven tracht te gebruiken als achtergrond en niet zichzelf als achtergrond ziet, als doek, waarop het leven zijn beelden zal schilderen.
Het is mijn overtuiging, dat de tegenwoordige chaos, de bezorgdheid en de strijd ontstaan, omdat het leven gebonden en verminkt is, en omdat de Waarheid beperkt en beknot werd. Menschelijke wezens over de geheele wereld hebben de Waarheid belemmerd, zij hebben haar omgezet. (Ik gebruik de term “omgezet” in technischen zin, zooals electriciteit in een krachtstation wordt getransformeerd tot lagere spanning). Maar Waarheid kan niet aldus worden omgezet. De menschen hebben de Waarheid willen begrenzen en zoo hebben zij de Waarheid verloochend. Het begrip van het leven is niet de overheerschende factor geweest, maar veeleer het geloof in ontelbare leerstellingen, goden en godsdiensten. Maar het begrip van het leven is veel belangrijker, veel vitaler dan de gebondenheid, die voortkomtuit talrijke geloofsbelijdenissen, godsdiensten, dogma’s en theorieën. Gij hebt uw verschillende geloofswijzen gehad, gij hebt uw verschillende dogma’s aangehangen, gij hebt uw leven en uw denken gewijd aan belijdenissen en aan de slavernij van godsdiensten en in al deze dingen hebt gij het blijvend geluk niet gevonden. Van een begrenzing zijt gij overgegaan naar de andere, van één enge kooi naar een, die wellicht wat ruimer was, maar gij hebt niet het verlangen gehad, om alle kooien te verbrijzelen en de staven te verbreken, die u tegenhouden, die vernietigend werken, die smart veroorzaken. Omdat gij geloof geplaatst hebt boven het leven, belijdenissen boven het leven, dogma’s boven het leven, godsdienst boven het leven, daarom is er stilstand. Kunt gij de wateren der zee binden of de winden in uw vuist vergaderen? Godsdienst, zooals ik die zie, is het bevroren denken der menschheid, waaruit zij tempels en kerken heeft gebouwd. Op hetzelfde oogenblik, dat gij aan uiterlijk gezag een geestelijke en goddelijke wet en verordening toekent, begrenst en verstikt gij hetzelfde leven, dat gij zoudt wenschen te vervullen en dat gij zoudt willen bevrijden. Wanneer er begrenzing is, is er gebondenheid en daaruit voortkomend lijden. De wereld heden ten dage is de uitdrukking van een leven in gebondenheid. Daarom hebben volgens mij, overtuigingen, godsdienst, dogma’s en geloofsbelijdenissen niets met het leven te maken en dus ook niets met de Waarheid. Het levensweb wordt gesponnen uit de gewone dingen van het leven en deze gewone dingen kunt gij beheerschen. Gij kunt ze oorspronkelijkheid geven, gij kunt uit hen iets groots scheppen, of gij kunt ze door gemis aan begrip vernietigen. Het levensweb en het begrip daaromtrent, staat onder uw eigen beheer en niet onder dat van een ander. Indien gij aan een ander de macht over uw leven geeft, zijt gij ongelukkig, ontstaat er gezag dat gelijk een boom kan worden neergeveld, zoodat de weldoende schaduw verdwijnt.
Door op een dergelijke wijze de Waarheid te begrenzen en te verloochenen, wordt in het denkvermogen en in het hart angst gewekt, angst, verband houdend met goed en kwaad, met de bekrompen zedeleer, met hemel en hel. En op dien achtergrond van angst schildert gij ontelbare geloofswijzen, die grenzen aan het leven stellen. Als gevolg van deze angst heerscht het verlangen om vertroosting te zoeken. Maar ik zeg u, zoek geen vertroosting, maar zoek te begrijpen. Het zoeken naar vertroosting is de gebondenheid van het leven en de zucht naar begrijpen is de vrijheid van het leven en het is slechts door ervaring, dat gij die vrijheid verkrijgen kunt. Welke andere troost kan er zijn, dan die van het begrip der Waarheid? Gij wenscht zonder strijd, zonder een traan het doel te bereiken. De meeste menschen zoeken een geestelijke apotheek, tegengiften voor angsten – het is om deze reden, dat gij uitziet naar hulp van buitenaf om u staande te houden. Gij zijt bevreesd om uw zwakheid, welke dan ook, onder oogen te zien, bevreesd om uzelf te trotseeren en te overwinnen.
Daar gij geen ervaring hebt van de groote hoogten, van de uitgestrekte verlatenheid, van de eenzaamheid en van het eeuwige leven, meent gij, dat ge uw vrienden, uw onderscheidingen, uw kerken, uw zedeleeren, uw waardigheden, uw vereenigíngen, uw ceremoníëen en uw godsdiensten mee moet dragen. Op deze groote hoogten hebt gij zulke dingen niet noodig. De mensch is gevangen en verward in de schaduw van het heden en schept daardoor verdriet. Voor hem is het leven een voortdurende worsteling, een onophoudelijke strijd, een gedurige botsing.
Door het heden heen te graven tot het eeuwige, is de bestemming van den mensch. Ieder menschelijk wezen moet het proces doormaken van het graven van den tunnel, welke de direkte weg is tot het bereiken van het leven. En die tunnel, die de eenige weg is tot de vervulling van het leven, ligt in uzelf. En in dien tunnel kunt gij niet terugkeeren, want datgene, wat gii uitgegraven hebt, hebt gij achter u geworpen. Gij kunt alleen voorwaarts gaan, en deze gang voorwaarts moet door de ontdekking der Waarheid worden bereikt, anders houdt de vooruitgang als zoodanig op. Voorwaarts te gaan met het vaste voornemen in u om de eeuwigheid achter de schaduw van het heden te bereiken. dat is het doel van het leven. En wanneer gij eenmaal voor uzelf dit doel hebt vastgesteld, hetwelk is de vervulling van het leven, de bevrijding van alle begeerten, van alle ervaringen, van alle smarten. pijnen en strijd, dan wordt het graven door dezen tunnel een verrukking.
Leven en doel, blz.7