Er bestaat een zoeken zonder enig motief, is dit dan nog zoeken? Zoeken voorondersteld een doel, nietwaar, een doel dat al bekend is, dat aangevoeld of verwoord wordt. Wanneer het onder woorden wordt gebracht is dit een speculatie van het denken, dat alle dingen samenvoegt die het gekend of ervaren heeft; om het gezochte te vinden worden methoden en systemen ontworpen. Dit is helemaal geen zoeken, het is niet meer dan een verlangen om een bevredigend doel te bereiken of alleen maar een vlucht in de een of andere hersenschim, in de belofte van een theorie of van een geloof. Dat is geen zoeken. Wanneer angst, bevrediging en vlucht hun betekenis verloren hebben, is er dan eigenlijk nog zoeken?
Wanneer de beweegreden voor alle navorsing verschrompeld is, de ontevredenheid en de drang tot slagen dood is, is er dan nog sprake van zoeken? Als er geen zoeken is, zal het bewustzijn dan in verval raken? Integendeel. Het is juist dit zoeken, het van de ene binding naar de andere, van de ene kerk naar de andere rennen, dat de energie die onmisbaar is om ‘dat wat is’ te begrijpen, verzwakt. ‘Dat wat is’ is altijd nieuw; het is er nooit geweest en zal er nooit zijn. Het vrijkomen van die energie is alleen mogelijk wanneer elke vorm van zoeken ophoudt.
Aantekeningen, blz.101, r.5