Wees alstublieft niet zo snel en ongeduldig Als de beschrijving niet het beschrevene is, dan is er alleen het beschrevene. Het beschrevene is het feit, namelijk passie, gevoeligheid en energie raken verloren wanneer er conflict is. En conflict is geheel en al denken en voelen, wat geheel en al de geest is. De geest is geheel en al sympathie en antipathie, beoordeling, vooroordeel, verwerping, rechtvaardiging, enzovoort. En een heel belangrijke activiteit van de geest is beschrijving, waarin hij gevangen raakt. De geest ziet zijn eigen beschrijving, raakt daarin gevangen en denkt dat hij het feit ziet, terwijl hij in werkelijkheid gevangen zit in zijn eigen beweging. Dus waar zijn we nu, wanneer er alleen maar is wat is en niet de beschrijving?
U hebt gezegd dat er conflict is, dat bestaat uit alle handelingen van de geest, en dat dit conflict de gevoeligheid de energie en de passie van de geest zelf vernietigt. Dus de geest stompt af door conflict, door zichzelf tegen te werken. Dus uw vraag wordt hoe kan de geest stoppen met zichzelf tegen te werken? Is deze vraag de zoveelste verwerping, rechtvaardiging of ontsnapping de zoveelste onderbrekende activiteit van de geest die ertoe leidt dat deze zichzelf tegenwerkt? Als dat zo is, dan voedt het het conflict. Probeert deze vraag van het conflict af te komen? Als dat zo is, is het nog meer conflict, en zit u voor altijd in een vicieuze cirkel.
Dus de juiste vraag is niet hoe het conflict te beëindigen, maar de waarheid te zien dat conflict afwezig is waar passie en gevoeligheid zijn. Begrijpt u dat? Dan kunt u zich niet langer bezighouden beëindigen van het conflict; het zal verdwijnen . Het zal nooit verdwijnen zolang het wordt gevoed met gedachten. De passie en de gevoeligheid zijn belangrijk, niet de beëindiging van het conflict.
Dat begrijp ik, maar dat betekent niet dat ik die heb, het betekent niet dat ik het conflict heb beëindigd. Als u het echt begrijpt, is dat begrijpen op zich de passie, de gevoeligheid, de energie. En in dit begrijpen ligt geen conflict.
De kunst van de liefde, blz. 82, r.1