Het is belangrijk, niet uniform te zijn met het voorbeeld, met het ideaal doch te ontdekken waarom wij dit vaste punt hebben aangenomen, die conclusie; want als we geen voorbeeld hadden, zou de tegenspraak verdwijnen. En dus: waarom hebben wij het ideaal, de conclusie?
Belet het ideaal niet de handeling? Komt het ideaal niet tot stand om de handelwijze te veranderen, te controleren? Is het niet mogelijk te handelen zonder ideaal? Het ideaal is de reactie van de achtergrond, van het bepaalde en daarom kan het nooit een middel zijn om te mensen te bevrijden van conflict en verwarring. In tegendeel, het ideaal, de conclusie, vergroot de verdeeldheid tussen mens en mens en verhaast daardoor het proces van desintegratie.
Indien er geen vast punt is, geen ideaal, waarvan men kan afdwalen, dan is er geen tegenspraak met zijn drang om volhardend te zijn; dan is er alleen handeling van ogenblik tot ogenblik en die handeling zal compleet en waarachtig zijn. Het ware is geen ideaal, geen fictie doch het feitelijke. Het feitelijke kan ingezien worden en behandeld.
Het inzicht in het feitelijke kan geen vijandschap veroorzaken, zoals idealen. Idealen kunnen nooit een fundamentele omwenteling veroorzaken doch slechts een gewijzigde voortzetting van het oude. Fundamentele en voortdurende omwenteling zit slechts in handeling van ogenblik tot ogenblik, welke niet gebaseerd is op een ideaal en daarom vrij van conclusie.
Aantekeningen, blz. 173, r. 1